Als dingen breken ontstaat er ruimte. Pijnlijke ruimte, lichte ruimte, teveel ruimte of misschien ook wel te weinig ruimte. Ruimte voor pijn, voor inzichten, voor keuzes. Ruimte ook voor confrontaties.

In mijn hoofd is er door het breken ruimte om te doen wat ik graag wil. Stel je daar geen grote doelen bij voor. Het gaat me om de muziek draaien die ik graag hoor, eten wat ik lekker vind, in vrije tijd doen wat mij energie geeft, dat soort minimale ruimte. Van te voren voelde het als het ultieme, tijdens het losbreken werd het een droombeeld. Nu het eenmaal zo ver is blijkt het een nachtmerrie. 

Na al die tijd meebewegen, lieve vrede bewaren en flexibel zijn ben ik het kwijt. Ik loop in de supermarkt en heb geen idee wat ik ook alweer zó lekker vind dat ik daar blij van word. Ik scrol eindeloos door Spotify op zoek naar muziek die ik graag hoor. En ik heb geen idee… De zo verlangde ruimte blijkt een zwart gat, een eindeloze hoeveelheid keuzes die niet gemaakt kunnen worden. 

De vrije tijd geeft zo’n enorme ruimte aan mogelijkheden dat ik stil sta, overweldigd door alles wat kan geen keuze kan maken. En niets doe, niets kies, voor me uit staar, wat op social media scrol. Een oneindige ruimte, te groot om te overzien, te veel keuzes om te kiezen en tegelijkertijd geen overzicht van wat de keuzes zijn.

Niet wat ik had bedacht, gedroomd, geproefd. Wel de wrange werkelijkheid. Als er opeens ruimte ontstaat moet ik mezelf blijkbaar ook tijd geven om die ruimte te vullen. Dat stond niet in mijn plan, tijd is kostbaar, het moet NU. NU blijkt geen optie, meer dan eens word ik teruggeworpen op mezelf en de tijd die ik mezelf mag geven. Om langzaam weer te gaan voelen wat ik graag eet, luister, doe. Om te genieten van de oneindige ruimte en even zoveel keuzes.