Het zijn de jaren van de strangers, deze jaren van opbreken. Onlogisch misschien om een jaar vol corona beperkende maatregelen als jaar vol strangers te omschrijven, toch is dat wat het is. Niet vanwege mondkapjes, maskers enz. Strangers zoals het bedoeld is; onbekenden.
Onbekenden die soms razendsnel bekenden worden, waar in de snelheid van het licht dingen mee gedeeld kunnen worden. Omdat er een herkenbaarheid is in het verhaal, in de rafelranden van het leven, het woordgebruik, de beelden. Omdat een vraag soms zo raak kan zijn dat er direct een kettingreactie ontstaat.
Onbekenden die iets doen wat verbaast, een tijdschrift geven, een glimlach. En in december zelfs voor engel spelen. Meerdere engelen schijn ik te hebben. Ik verbaas me, verwonder me, verwarm me.
Het voedt mij met inzichten, blikken op een wereld die ik ken maar zo anders zie, met verhalen die ik zo graag hoor en meeneem. Het voegt muziek toe aan mijn leven, podcasts. Het versterkt het inzicht dat strangers niet toevallig voorbij komen. Nu, juist nu. Alle keren blijkt het een doel, betekenis te hebben, is er iets te delen, te versterken of juist te confronteren.
En ik? Ik kan niet anders dan de strangers omarmen, het stranger zijn loslaten en mee gaan in wat er is en komt.