Ik heb nooit heel erg getwijfeld aan opvoeden. Ik wist wat ik belangrijk vond om de kinderen mee te geven. Hoe ik dat wilde doen, met welke gewoonten, rituelen en regels. Dat lukte niet altijd, mede omdat we als opvoeders niet op één ljin zaten, maar ik had wel een plan.

Vòòr het loskoppelen werd dat plan ingewikkelder. De spanning nam toe en ik ging schuiven met wat ik belangrijk vond ‘om de lieve vrede’ of om te zorgen dat er geen conflicten ontstonden. Ik deed dingen niet die ik wel belangrijk vond omdat ik het conflict wat ontstond niet aandurfde. Daarmee dreef ik af van wat ik belangrijk vond en vind in opvoeding; veiligheid, vertouwen en liefde.

Bij het apart gaan wonen, het zien van de kinderen in deeltijd bleek opvoeden pas echt ingewikkeld te worden. Want welke regels blijven overeind als bij de andere ouder een grenzeloosheid optreed? Welke strijd ga ik aan als alles strijd wordt? Die van gezonde voeding of van bedtijd, van schermtijd of van taalgebruik? Ik heb nog nooit zoveel geaarzeld en getwijfeld als sinds de loskoppeling.

Want opvoeden is consequent zijn toch? Maar consequent zijn voor de helft van de tijd omdat de andere ouder niet consequent is maakt consequent zijn lastiger, laat het voelen alsof het kansloos is. Steeds weer de ‘maar bij papa mag het wel’, bijna net zo vaak gevolgd door ‘jij bent zo streng, hij is veel liever’. Weten dat elke regel strijd is of strijd wordt…

Nog los van alle ellende die ze nu mee maken. Want een gesprek met een rechter, een hulpverlener, een lastig verlopen bezoekmoment, het niet kunnen leren van een toets vanwege stress en psychisch geweld… Dan wil ik het wegnemen, die pijn. En toegeven, verwennen, compenseren is dan voor de hand liggend. Iets lekkers snoepen, iets eten waar geen strijd over komt, de bedtijd oprekken. Omdat de sfeer dan beter is, conflicten uitblijven, er even vrede is.

Korte termijn oplossingen, kop in het zand technieken, ik weet het. Straks… als alles rustiger is, dan ga ik weer consequent zijn. Als alles rustiger is… als dat ooit komt. Dus kan ik daar niet op wachten en stel ik grenzen, grenzen die met groot protest worden overschreden om geconfronteerd te worden met consequenties. Grenzen die, als ze gerespecteerd worden, rust geven.

We komen er wel.