Er zijn dagen in deze tijd die voorbij gaan met wachten. Eindeloos wachten. Wachten totdat gebeld wordt, totdat ik terug gebeld wordt, totdat er iemand iets heeft overlegd, besloten, bedacht. 

Natuurlijk kan ik die tijd dat ik moet wachten benutten om allerlei nuttige dingen te doen of juist te ontspannen, een boek te lezen, te netflixen. In de praktijk blijkt dat alle mogelijkheden van mijn hersenen worden besteedt aan het wachten. 

Want dat waar ik op wacht is niet zomaar een bericht. Het gaat over de verkoop van de woning, een belastingaangifte maar bovenal vaak over de kinderen. Over het welzijn van de kinderen, wat er moet, wat er had gemoeten, hoe het nu verder moet. Dat is kwetsbaar. Het wachten gaat over terughoren of mijn bewoordingen zorgvuldig genoeg waren en tegelijkertijd ook duidelijk genoeg. Of ik het belang van de kinderen zo op de voorgrond heb gezet dat het duidelijk is dat het niet gaat om mijn belang. Dat er wordt gehoord hoe kwetsbaar de situatie is en hoe kwetsbaar zij daardoor zijn.

Gebeld worden leidt onherroepelijk tot overleg, zo complex is het. En overleg leidt tot teruggebeld worden, later vandaag of morgen. Zo gaat er een dag voorbij aan wachten, afwachten, verwachten.  Want als er gebeld wordt moet ik alert zijn,de juiste woorden klaar hebben, de juiste reactie kunnen geven en vragen kunnen stellen. 

Een dag gevuld met niets die oneindig veel energie kost. Tegelijkertijd zorgt die dag gevuld met niets dat de dagen daarna extra gevuld zijn met alles wat ook nog nodig is, gedaan moet worden. Wat energie kost die er na de dag gevuld met niets eigenlijk niet meer is. 

In de praktijk blijkt dat voordat de energie is aangevuld er alweer een nieuwe dag vol wachten is. Omdat het niet stopt, explosief blijft. Dag weer een dag.