Opbreken van het leven wat was was moeilijk. Wetend dat het opbreken niet geaccepteerd zou worden maakte het extra ingewikkeld. Want behalve partner en ouder heb ik ook nog een werkend leven. Een leven waarin echtscheiding, de consequenties voor kinderen en alles wat daarbij komt kijken met regelmaat besproken wordt. Waar ik als werker zie wat een hoogconflict scheiding doet met kinderen en hun leven.
Op het moment dat ik daadwerkelijk niet anders kon als loskoppelen was ik me dus bewust van de opties en de mogelijkheden, van het pad waar ik vooral niet op terecht wilde komen. Dus ik koos voor overleg, de lieve vrede, voor ondersteuning waar mogelijk, voor professionals die konden steunen.
Wat zou ik nu graag willen schrijven dat dat werkte, nut had. Maar dat had het niet. Steeds ging het een stapje verder. Van mediation naar ouderschapsbemiddeling naar advocaat. Van adviezen naar crisishulpverlening naar een voogd, verplichte hulpverlening en politie.
Wegen die ik allemaal ken, waarvan ik de opschaling ken, soms zelfs de mensen. Waarvan ik de consequenties (grotendeels) overzie. Waarvan ik beroepsmatig weet waarom, wanneer, dat politie bellen automatisch een bal laat rollen. Wegen die ik niet wilde en niet wil. Wegen waardoor mijn werk en mijn privé door elkaar heen gaan lopen, keihard met elkaar in botsing komen.
Want professioneel begrijpen wat er gebeurd maakt het niet makkelijker om het privé te ondergaan. Juist niet. Want er is het weten wat een ja of een nee op een verzoek voor consequenties kan hebben. Wat de gevolgen zijn van dit doen, of juist laten. Wat de achterliggende gedachten zijn achter een vraag, een methodiek.
Ik verzucht vaak dat ik het liever niet had willen weten. Dan had ik onbevangen, misschien zelfs naïef gesprekken kunnen voeren. Dan had ik mijn gevoel gehad als leidraad i.p.v. een berg theorie en werkervaring.
Het voelt als aan de verkeerde kant van dezelfde tafel. De kant van emotionele ouder, van betrokken ouder, van scheidende ouder. Ik voer dezelfde gesprekken in de verkeerde rol. De rol die ik niet wil, waar ik in gedwongen wordt door wat er gebeurd, wordt gedaan.
Het weten vergroot de frustratie enorm, doorziet de stroperigheid van het systeem, de dossieropbouw. Het laat zien dat de theorie prachtig is maar de praktijk zoveel meer facetten heeft die niet in kaart zijn gebracht, die niet worden meegenomen. Het beïnvloed mijn kijk op het werk, op het systeem. Dat kun je zien als leermoment om een betere werker te worden. Of als signaal dat je het systeem moet verlaten, vooral iets anders moet gaan doen.
Ik weet wat ik kies.